• saus·pan
enkelvoud meervoud
naamwoord sauspan sauspannen
verkleinwoord sauspannetje sauspannetjes

de sauspanv / m

  1. (huishouden) steelpan waarin men een dikvloeibare saus kan bereiden
    • In een sauspan de cranberry’s en witte ui kort aanbakken in hete olie, de suiker toevoegen en karameliseren. Afblussen met sinaasappelsap en een beetje water toevoegen zodat een dikke emulsie ontstaat. [3] 
    • Breek de chocolade in een sauspan en voeg het water, siroop en 2/3 van de slagroom toe. Verwarm het op laag vuur tot de chocolade gesmolten is. Neem de pan van het vuur en laat het chocolademengsel iets afkoelen. Roer het af en toe even door. [4] 
    • Laat de balsamicoazijn even inkoken in een sauspan tot ze stroperig wordt. [5] 
97 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[6]