Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sand·wich·cur·sus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sandwichcursus sandwichcursussen
verkleinwoord sandwichcursusje sandwichcursusjes

Zelfstandig naamwoord

de sandwichcursusm

  1. (onderwijs) cursus bestaande uit studieperiodes afgewisseld met werk, zodat cursisten praktijkervaring kunnen opdoen

Gangbaarheid