Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sam·ba·band
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sambaband sambabands
verkleinwoord sambabandje sambabandjes

Zelfstandig naamwoord

de sambabandm

  1. (muziek) band, vaak bestaande uit zowel dansers als muzikanten, die sambamuziek maken

Gangbaarheid