saloon
  • sa·loon
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord saloon saloons
verkleinwoord

de saloonm

  1. Amerikaans café uit het wilde westen
    • Rijkswaterstaat deed zondagmiddag een wel heel opmerkelijke vondst op de A4. Een carnavalswagen met als thema het wilde westen, in de vorm van een saloon versierd met cactussen en pistolen was achtergelaten op de snelweg bij Amsterdam. [2] 
    • De herontdekkingen van volgend jaar zijn vanaf januari achtereenvolgens per maand: Joseph Mitchells ’McSorley’s wonderbaarlijke saloon’, Franz Werfels ‘Het bleekblauwe handschrift van een vrouw’ , Edna Ferbers ‘Het purperen land’, Bernard Malamuds ‘De fikser’, Elio Vittorini’s ‘De rode anjer’, Mouloud Mammeri’s ‘Het verlaten land’, Khushwant Singh ’s ‘Trein naar Pakistan’, Jean Raspails ‘De ontscheping’, Virginia Woolfs ‘De jaren’ en Angela Rohrs ’Kamp. [3] 
82 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[4]