saloondeur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: saloondeur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sa·loon·deur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | saloondeur | saloondeuren |
verkleinwoord | saloondeurtje | saloondeurtjes |
Zelfstandig naamwoord
- half hoge, doordraaiende klapdeur die uit een linker en een rechter deel bestaat
- ▸ Daaruit bleek dat een te krap pashokje en het gebrek aan een spiegel voor de meeste mensen (20 procent) een ergernis is. Gevolgd door stofwolken en wachtrijen die 12 en 9 procent van de stemmen kregen. Andere ergernissen waren saloondeuren (5 procent), slecht licht (5 procent), te weinig haakjes (7 procent), geen zitje (4 procent), dreigende bordjes tegen winkeldieven (5 procent), gebrek aan personeel (1 procent) en een maximum aantal artikelen (1 procent).[2]
Gangbaarheid
- Het woord saloondeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ saloondeur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron LORRAINE MARLISA“Paskamerleed” (19 mrt. 2015), De Telegraaf