salmiak
- sal·mi·ak
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘soort drop’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1936 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | salmiak | |
verkleinwoord | salmiakje | salmiakjes |
de salmiak m
- (scheikunde) NH4Cl, het zoutzure zout van ammonia
- Een fles met geconcentreerd zoutzuur naast één met ammonia geeft onherroepelijk een wolk salmiak.
- Het woord salmiak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "salmiak" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
24 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "salmiak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be