Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sal·do·sjoe·me·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord saldosjoemelaar saldosjoemelaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de saldosjoemelaarm

  1. iemand die rond de jaarwisseling zijn saldo op een bankrekening kunstmatig verlaagt met het doel om minder belasting te betalen
Synoniemen

Gangbaarheid