saguweer
- sa·gu·weer
- van Portugees sagueira, omdat uit het merg van de arengpalm ook een soort sago kon worden gewonnen [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | saguweer | - |
verkleinwoord | - | - |
de saguweer m
- (verouderd) palmwijn, bereid uit het gegiste sap van de arengpalm Arenga pinnata
- Een andere passie is 't drinken van saguweer (…) [2]
- Het woord 'saguweer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "saguweer" herkend door:
3 % | van de Nederlanders; |
5 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "Makasser, de hootdplaats van Gelebes" in: Voorwaarts: sociaal-democratisch dagblad jrg. 7 nr. 1955 (11 december 1926); p. 9 kol. 4; geraadpleegd 2016-08-04
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be