• ryk·ke i
vervoeging
onbepaalde wijs rykke i rykke i
tegenwoordige tijd rykker i rykker i
verleden tijd rykket i
rykka i
rykte i
voltooid
deelwoord
rykket i
rykka i
rykt i
onvoltooid
deelwoord
rykkende i rykkende i
lijdende vorm rykkes i rykkes i
gebiedende wijs rykk i rykk i
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak Klasse 2 zwak
opmerking optioneel optioneel

rykke i

  1. overgankelijk aan iets trekken
    «Fisken rykket i snøret.»
    De vis trok aan de lijn.
  2. overgankelijk, (figuurlijk) jeuken
  • [2]: rykke i fingrene
een jeuken in de handen hebben (er erg veel zin in hebben te beginnen)



  • ryk·ke i
vervoeging
onbepaalde wijs rykke i
rykka i
tegenwoordige tijd rykker i
verleden tijd rykte i
voltooid
deelwoord
rykt i
onvoltooid
deelwoord
rykkande i
lijdende vorm rykkast i
gebiedende wijs rykk i
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

rykke i

  1. overgankelijk aan iets trekken
    «Fisken rykket i snøret.»
    De vis trok aan de lijn.
  2. overgankelijk, (figuurlijk) jeuken