nappe
- Ontleend aan Latijn mappa “servet”, (sinds de Middeleeuwen) (geografische) “map”, aangetroffen sinds de 12e eeuw. [1]
nappe v
vervoeging van |
---|
napper |
nappe
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van napper
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van napper
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van napper
- ↑ Weblink bron nappe in: Dictionnaire de l’Académie française, 9e édition op dictionnaire-academie.fr