Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grond·laag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grondlaag grondlagen
verkleinwoord grondlaagje grondlaagjes

Zelfstandig naamwoord

grondlaag v/m [1]

  1. de laag die als grondslag dient, onderste laag
    • Hij zocht contact met Arie Wallert, hoogleraar materiaal-technisch kunsthistorisch onderzoek aan de UVA. Hij had eerder de Rijksmuseum Whistler onderzocht. En uit röntgen- en infraroodonderzoek bleek dat in de Rijksmuseum-Whistler en in de Singer Museum-Whistler met precies dezelfde stoffen geschilderd zijn. Zo bevatte de grondlaag zeldzaam radioactief strontium. Ook bleek in de verfstreken Whistlers hand herkenbaar. Het doek, waarschijnlijk een portret van een dochter van kunstverzamelaar Inonides, bleek deels overschilderd bij restauraties. [2] 
  2. fundament
    • Ik heb haar de grondlagen van de wiskunde proberen te onderwijzen. 
  3. een horizontale laag in de grond
    • De onderzoekers vermoeden dat het op grote schaal oppompen van water uit de dichter bij het oppervlak gelegen grondlagen arseen vrijmaakt en de diepere lagen verontreinigt.[3] 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Paul Steenhuis 8 oktober 2015
  3. NRC 20 januari 2011
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be