Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ruit·vor·mig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ruitvormig ruitvormiger ruitvormigst
verbogen ruitvormige ruitvormigere ruitvormigste
partitief ruitvormigs ruitvormigers -

Bijvoeglijk naamwoord

ruitvormig

  1. vorm van een ruit hebbend
    • Een gezicht dat rond de wangen het breedst is en een smal voorhoofd en smalle kin heeft, heet een ruitvormig gelaat. 

Gangbaarheid