Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rug·pand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rugpand rugpanden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het rugpando

  1. deel van kleding dat de rug bedekt; achterkant van kleding
    • Het slachtoffer spreekt over drie jongens van ongeveer 20 jaar. Van een van de jongens kon ze een redelijk signalement, vooral van zijn kleding geven. Het gaat hierbij om een jongen met een getinte huidskleur die een pet droeg en een jas met donkerkleurige mouwen met borst en rugpand licht gekleurd.De twee andere jongens hebben vermoedelijk een blanke huiskleur en droegen donkere kleding. [2] 
    • Het signalement van de man die de hond vasthield: man met zeer donkere huidskleur, circa 1.90 m. lang, kort donker kroeshaar met krulletjes, ringbaardje (met dunne lijn van oor tot oor), zwart T-shirt met tekst van mouw tot mouw lopend over het rugpand, tatoeages op beide armen en op een van de handen. [3] 
  2. deel van meubels waar de rug tegen kan rusten
    • De rechtbank oordeelt dat niet is bewezen dat de schade aan de franjes, het rugpand en de kussens van het rustbed zijn veroorzaakt door de Duitse toerist. [4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen