rugpand
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rug·pand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rugpand | rugpanden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het rugpand o
- deel van kleding dat de rug bedekt; achterkant van kleding
- Het slachtoffer spreekt over drie jongens van ongeveer 20 jaar. Van een van de jongens kon ze een redelijk signalement, vooral van zijn kleding geven. Het gaat hierbij om een jongen met een getinte huidskleur die een pet droeg en een jas met donkerkleurige mouwen met borst en rugpand licht gekleurd.De twee andere jongens hebben vermoedelijk een blanke huiskleur en droegen donkere kleding. [2]
- Het signalement van de man die de hond vasthield: man met zeer donkere huidskleur, circa 1.90 m. lang, kort donker kroeshaar met krulletjes, ringbaardje (met dunne lijn van oor tot oor), zwart T-shirt met tekst van mouw tot mouw lopend over het rugpand, tatoeages op beide armen en op een van de handen. [3]
- deel van meubels waar de rug tegen kan rusten
- De rechtbank oordeelt dat niet is bewezen dat de schade aan de franjes, het rugpand en de kussens van het rustbed zijn veroorzaakt door de Duitse toerist. [4]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord rugpand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rugpand" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Erik Hogeboom 13-11-07, Opnieuw vrouw aangerand in bosjes
- ↑ Tubantia 24-05-12 Hengeloër bij woning beroofd
- ↑ Tubantia 08-10-13 Vandaal Rijksmuseum vrijgesproken
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be