Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rot·slecht
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen rotslecht
verbogen rotslechte
partitief rotslechts

Bijvoeglijk naamwoord

rotslecht

  1. heel slecht, bar slecht
    • Voor talen had ik dus wel goede cijfers maar die voor scheikunde en natuurkunde waren rotslecht. [1]

Gangbaarheid

23 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen