roodbuikspecht

Nederlands

mannetje

Uitspraak

• Geluid:  roodbuikspecht    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• rood·buik·specht

Woordherkomst en -opbouw

• samenstellende samenstelling van  rood bn,   buik zn  en  specht zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	roodbuikspecht	roodbuikspechten
verkleinwoord	roodbuikspechtje	roodbuikspechtjes

Zelfstandig naamwoord

de roodbuikspecht m

1. (spechtvogels) Melanerpes carolinus  een vogel uit de familie van de spechten (Picidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 als Picus carolinus gepubliceerd door Carl Linnaeus . Hij baseerde de naam op een beschrijving die Mark Catesby van de soort gaf

Hyperoniemen

• echte spechten, spechten, spechtvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Verwante begrippen

• grote roodbuikspecht

Gangbaarheid

• Het woord 'roodbuikspecht' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.