roodbuik
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rood·buik
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rood en buik zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roodbuik | roodbuiken |
verkleinwoord | roodbuikje | roodbuikjes |
Zelfstandig naamwoord
de roodbuik m
- (zoötomie) dier met een rode buik
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'roodbuik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.