rondvoeren
- Geluid: rondvoeren (hulp, bestand)
- rond·voe·ren
- samenstelling van rond bw en voeren ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rondvoeren |
voerde rond |
rondgevoerd |
zwak -d | volledig |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord
rondvoeren [1]
- overgankelijk op een tocht die terugleidt naar de oorsprong doen bewegen
- Hij had het dier om de weide rondgevoerd.
vervoeging van |
---|
rondvaren |
rondvoeren
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van rondvaren
- ...dat wij rondvoeren.
- ...dat jullie rondvoeren.
- ...dat zij rondvoeren.
- ...dat wij rondvoeren.
- Het woord rondvoeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.