rondeau
- ron·deau
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rondeel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rondeau | rondeaus |
verkleinwoord | rondeautje | rondeautjes |
het rondeau o
- (dichtkunst), (muziek), (middeleeuwen) een versvorm met de structuur A₁B₁A₂A₁A₃B₂A₁B₁
- Het rondeau was populair bij componisten als Dufay; het A- en het B-gedeelte hadden ieder hun eigen muziek.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.