1. rond schild
  • ron·das (gelet op uitspraak en woordherkomst is hier de afbreking uit de Groene Boekjes van 1990 en 1995 aangehouden)
enkelvoud meervoud
naamwoord rondas rondassen
verkleinwoord - -

de rondasv / m

  1. (militair) (geschiedenis) rond schild
    • De speer van Bruin breekt doormidden
      en Doordhage, als handige ridder,
      mikt op 't bovenste van de rondas
      en doorboort Bruins schouderblad.
       [3]
68 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[4]


vervoeging van
rondar

rondas

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van rondar