romig
- ro·mig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | romig | romiger | romigst |
verbogen | romige | romigere | romigste |
partitief | romigs | romigers | - |
romig
- van een eetbare vloeistof dat ze dik en vet is of lijkt
- Wij eten een heerlijke, romige tomatensoep.
- Bij de boer drinken we verse, romige melk die zo van de koe komt.
- Het woord romig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "romig" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be