• rol·stoel·pa·ti·ent
enkelvoud meervoud
naamwoord rolstoelpatiënt rolstoelpatiënten
verkleinwoord rolstoelpatiëntje rolstoelpatiëntjes

de rolstoelpatiëntm

  1. (medisch) persoon die afhankelijk is van een rolstoel om zich voort te kunnen bewegen
     Robotpak laat rolstoelpatiënt weer lopen: In Nijmegen is een robotpak ontworpen waarmee een dwarslaesiepatiënt kan lopen: een exoskelet. Het pak is een stelsel van buizen en braces, dat de patiënt over z'n kleren draagt. Het reageert met behulp van elektronica op impulsen van de spieren in de romp, ondersteunt het gewicht en komt in beweging als het een opdracht krijgt. Het is nu nog een experiment, maar de Sint Maartenskliniek in Nijmegen denkt er meer mensen mee te kunnen helpen.[1]
     Volgens The Vancouver Sun was Devoe, die gedeeltelijk verlamd was, er die bewuste dag met zijn verloofde en zijn broer op uit getrokken voor een boottochtje. Devoe was de stichter en voorzitter van de Duikclub voor rolstoelpatiënten en was met zijn broer het water ingedoken, waarna hij problemen kreeg met zijn materiaal. Hij kwam nooit meer aan de oppervlakte.[2]
  1.   Weblink bron
    vrijdag 4 december 2015, 19:34
    “Robotpak laat rolstoelpatient weer lopen” (11 december 2021), NOS
  2.   Weblink bron “Vissers vangen lijk van duiker die al 26 jaar vermist was” (09-12-2011), Tubantia