rolschaatsen
- rol·schaat·sen
- Afgeleid van rolschaats met het achtervoegsel -en
- samenstelling van rol ww en schaatsen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rolschaatsen |
rolschaatste |
gerolschaatst |
zwak -t | volledig |
rolschaatsen
- inergatief (sport) het zich voortbewegen op ondergebonden wieltjes
- Hij rolschaatste graag.
de rolschaatsen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord rolschaats
- Het woord rolschaatsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rolschaatsen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be