• rob·bet
  • Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van het Noorse werkwoord  robbe ww  met de woorduitgang -t
Naar frequentie 22329
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud robbet - - - - - -
o enkelvoud robbet
meervoud robbede
robbete
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
robbede
robbete
- - - - - -

robbet

  1. beroofd, geroofd, geplunderd, gestroopt

robbet

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van robbe

har robbet

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van robbe

robbet

  1. voltooid (verleden) deelwoord van bade

robbet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van bad