ritssluiting
- rits·slui·ting
- In de betekenis van ‘treksluiting’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1937 [1]
- samenstelling van rits en sluiting
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ritssluiting | ritssluitingen |
verkleinwoord | ritssluitinkje | ritssluitinkjes |
de ritssluiting v
- een sluiting bestaande uit twee rijen in elkaar grijpende metalen of kunststof haakjes
- De ritssluiting heeft de knoop als sluiting verdrongen.
- Het woord ritssluiting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ritssluiting" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ritssluiting" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be