riolering
- ri·o·le·ring
- Naamwoord van handeling van rioleren met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | riolering | rioleringen |
verkleinwoord | riolerinkje | riolerinkjes |
de riolering v
- de infrastructuur waarop afvalwater geloosd, ingezameld en getransporteerd wordt
- Bewoners van de Dokter Schräderlaan in het Brabantse Oisterwijk keken toch wat vreemd op, toen de werkzaamheden voor een nieuwe riolering waren voltooid. De lantaarnpaal die voorheen op het trottoir stond, staat nu plotseling op de rijbaan. Dat dat niet helemaal de bedoeling is, blijkt wel uit het feit dat de paal wordt afgeschermd door een rood-wit waarschuwingsbord. De gemeente Oisterwijk laat in een reactie weten dat het om een tijdelijke situatie gaat. [1]
- rioleringsbuis, rioleringsnet, rioleringsnetwerk, rioleringsplan, rioleringsstelsel, rioleringssysteem, rioleringswerk
- Het woord riolering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "riolering" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tubantia Gerben van den Broek en Tom Tacken 07-05-18 Verkeer Oisterwijkse woonwijk moet wel héél vreemd obstakel ontwijken
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be