Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ri·o·le·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rioleren
rioleerde
gerioleerd
zwak -d volledig

Werkwoord

rioleren

  1. overgankelijk van een afvoer van vloeibaar afval voorzien
    • In de jaren 1860 en 1870 werden vele steden gerioleerd en dit was een grote verbetering voor de volksgezondheid. 

Gangbaarheid

73 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be