1. Doorsnede riet- of rijsbeslag.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rijs·be·slag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijsbeslag rijsbeslagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het rijsbeslago

  1. (waterbeheer) tijdelijke afdekking met rijshout als taludverdediging
      De gehele oppervlakte van het rijs- of rietbeslag wordt tot de koppen der tuinpalen af gedekt met grind, grond, puin of ballaststeen.[2]
     De afgekalfde oever wordt onder een helling gebracht van, ter plaatse, gesnoeid hout. Het rijsbeslag wordt met breuksteen vastgelegd. Onder de waterspiegel en in de getijzone loopt het net uit. Daarboven kan uit het rijsbeslag wilgenopslag ontstaan die onderhouden moet worden.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Holland's Rijshout” (1920), Oosterbaan en Le Cointre, Goes, p. 162
  3.   Weblink bron “Oevers in het benedenrivierengebied” (1995), Rijkswatrstaat, dir. ZH, p. 17