Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rijks·kos·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijkskosten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

rijkskostenmv [1]

  1. op rijkskosten: op kosten van het rijk; dat de landelijke overheid het benodigde geld betaalt
     Maar zodra het om geld gaat, ligt het anders. Willem-Alexander kwam in het nieuws vanwege voorzieningen op rijkskosten rond zijn vakantiehuis in Griekenland, de aanschaf van een dure dienstauto en een speedboot en het plaatsen van gerieflijke 'werkcontainers' in de tuin van zijn landhuis in Wassenaar.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Als er kritiek is op de koning, gaat het altijd over geld” (Zaterdag 27 februari 2016, 08:56), NOS