Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rijdt zwart
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
zwartrijden

rijdt zwart

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwartrijden
    • Jij rijdt zwart. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwartrijden
    • Hij rijdt zwart. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zwartrijden
    • Rijdt zwart! 

Gangbaarheid