• rij·bak
enkelvoud meervoud
naamwoord rijbak rijbakken
verkleinwoord

de rijbakm

  1. (paardrijden) omheinde, met zand bedekte ruimte waarin men op een paard kan rijden
     Mogelijk is Dumont met haar voet door de beugel van het zadel van haar paard geschoten en daarna met haar hoofd tegen een spijker in de rijbak gestoten.[1]
     'We hadden onze rijbak vorige week helemaal vernieuwd': Van de rijbak voor de paarden van Saskia Mullenders was na een hoosbui weinig meer over.[2]
67 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron “Coldcasezaak: dood amazone 1997 was ongeluk” (8-12-2016), Reformatorisch Dagblad
  2.   Weblink bron “'We hadden onze rijbak vorige week helemaal vernieuwd'” (20-07-2018), NOS
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be