• re·tour·bil·jet
enkelvoud meervoud
naamwoord retourbiljet retourbiljetten
verkleinwoord

het retourbiljeto

  1. bewijs dat men recht heeft om zowel de heen- als een terugreis te maken tussen twee plaatsen
     Het was een enkele reis, want de familie kon een retourbiljet op dat moment niet betalen.[3]
  2. bewijs dat men recht heeft een terugreis te maken nadat men de heenreis heeft gemaakt
     Zo'n reis zonder retourbiljet brengt op de één of andere manier de dood dichterbij; het is de helft van een zelfmoord.[4]


  1. retourbiljet op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact  , ISBN 9789045024875
  4.   Weblink bron “Voorgoed verdwijnen van de planeet Aarde” (6 juni 2013), Het Parool