research
- re·search
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘onderzoek’ voor het eerst aangetroffen in 1940 [1]
- van Engels research [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | research | - |
verkleinwoord | - | - |
de research m
- wetenschappelijk onderzoek
vervoeging van |
---|
researchen |
research
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van researchen
- Ik research.
- gebiedende wijs van researchen
- Research!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van researchen
- Research je?
- Het woord research staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "research" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "research" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ research op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: research (VS) (hulp, bestand)
- IPA:
- (VS): /ˈɹisɝtʃ/
- van Frans rechercher
enkelvoud | meervoud |
---|---|
research | researches |
research
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to research |
he/she/it | researches |
verleden tijd | researched |
voltooid deelwoord |
researched |
onvoltooid deelwoord |
researching |
gebiedende wijs | research |
research