repertoire
- Geluid: repertoire (hulp, bestand)
- re·per·toi·re
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘lijst van stukken van kunstenaar(s)’ voor het eerst aangetroffen in 1823 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | repertoire | repertoires |
verkleinwoord | repertoiretje | repertoiretjes |
het repertoire o
- al de stukken die een uitvoerend kunstenaar ten beste kan geven
- Mijn moeder deed de gordijnen dicht en ik zette mijn handen op de toetsen. Ik speelde Das Wohltemperierte Klavier van Bach, sonates van Beethoven, pianoconcerten van Haydn, we werkten het complete klassieke repertoire door voordat ik dertien jaar was. [4]
- (juridisch) repertorium
- [1] toneelrepertoire
1.
- Het woord repertoire staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "repertoire" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "repertoire" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ repertoire op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Sandes, DavidDe wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 13
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be