rentetermijn
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ren·te·ter·mijn
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rente zn en termijn zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rentetermijn | rentetermijnen |
verkleinwoord | rentetermijntje | rentetermijntjes |
Zelfstandig naamwoord
- (financieel) hoeveelheid geld die men als rente over een bepaalde periode moet betalen
- ▸ Maar dankzij het advies van zijn beleggingsbank Bloomfield Weiss had het bedrijf te veel schulden aangegaan en het zou moeite hebben zelfs de volgende rentetermijn te betalen.[2]
- ▸ En onafwendbaar kwam elke maand de dag waarop de woekeraar op zijn huurkamer boven de tabakswinkel verscheen en hem het bewijs liet ondertekenen dat zijn schuld met een nieuwe rentetermijn vermeerderd was.[3]
Gangbaarheid
- Het woord 'rentetermijn' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Uit kille berekening” (1995), Van Holkema & Warendorf , ISBN 9026973144
- ↑ Johanna van Ammers-Küller“Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723