• re·no·va·tie·wo·ning
enkelvoud meervoud
naamwoord renovatiewoning renovatiewoningen
verkleinwoord - -

de renovatiewoningv

  1. huis dat een ingrijpende opknapbeurt moet of heeft ondergaan
     Het zou volgens hem het beste zijn om preventie voor de mensen te regelen, in plaats van ze daarvoor zelf verantwoordelijk te maken. Dit kan bijvoorbeeld door inbraakpreventie te verplichten bij nieuwbouw en renovatiewoningen.[1]
     De maximumduur voor tijdelijke verhuur van woonruimte in leegstaande kantoren, ziekenhuizen, verpleeghuizen, hotels en scholen gaat van vijf naar tien jaar. Sloop- en renovatiewoningen mogen straks voor zeven jaar worden verhuurd in plaats van vijf.[2]
     Hij bewoont met twee verslaafden een gekraakte renovatiewoning in Spangen.[3]
  1.   Weblink bron
    Rolinde Hoorntje & Tom Vennink
    “Hij waakt nog altijd beter dan een website” (31 oktober 2013) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron “Kort : Tijdelijke verhuur : Leegstandwet wordt verruimd” (27 maart 2013) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Coen van Zwol
    “'Ik dacht: het is mooi geweest'” (10 december 1994) op nrc.nl