• re·li·gi·eu·ze

religieuze

  1. verbogen vorm van de stellende trap van religieus
     De PCT heeft geen religieuze wortels behalve verwondering over de natuur.[1]
     De man die vastzit vanwege de moord op de Japanse oud-premier Shinzo Abe heeft tegen de politie gezegd dat hij aanvankelijk een leider van een religieuze groep wilde doden, meldt het Japanse persbureau Kyodo. Zijn moeder zou financieel in de problemen zijn geraakt door donaties aan deze groep, die volgens de verdachte door Abe werd gepromoot.[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord religieuze religieuzes
verkleinwoord - -

de religieuzev

  1. rooms-katholieke vrouwelijke kloosterling
  1. non
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Weblink bron “Verdachte van moord op oud-premier Abe had eerst ander doelwit” (09 juli 2022), NU.nl