reisbenodigdheden

  • reis·be·no·digd·he·den
enkelvoud meervoud
naamwoord reisbenodigdheden
verkleinwoord

de reisbenodigdhedenmv

  1. zaken die men nodig heeft als men op reis gaat
     Al deze reisbenodigdheden waren in prima staat: alles was nieuw en gepoetst, in stoffen hoesjes verpakt en zorgvuldig met koordjes dichtgebonden.[2]
     Een woordvoerder omschrijft de keten als ,,een soort V&D 2.0, maar dan leunend in de richting van de Bijenkorf". Het assortiment blijft bij de kleinere vestigingen vooral bestaan uit sportkleding en mode. De nieuwe zaken zullen onder meer ook beauty-artikelen, parfums, modeaccessoires, reisbenodigdheden en schoolspullen verkopen. Ook zullen er bijvoorbeeld een kapper en chocolaterie te vinden zijn.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3.   Weblink bron “Topshelf lijft meer V&D-panden in” (19-05-2016), Tubantia