• re·gres·sie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘teruggang’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1898 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord regressie regressies
verkleinwoord regressietje regressietjes

de regressiev

  1. achteruitgang.
  2. (statistiek) het schatten van de parameters van een model dusdanig dat zij een verliesfunctie zoals de som van de kwadraten van afwijkingen van de gemeten waarden in ieder punt zo klein mogelijk maken
94 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]