Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·ge·rings·func·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord regeringsfunctie regeringsfuncties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de regeringsfunctiev

  1. een aanstelling of betrekking binnen het regeringsapparaat van een land; ambtelijke aanstelling
     Een veelbelovende politica, de nummer drie in rangorde en wellicht op weg naar een regeringsfunctie onder een toekomstige Republikeinse president. Maar nadat zij zitting had genomen in de commissie die de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021 onderzoekt, werd zij eerst in eigen partijgelederen uit haar functie ontheven en vervolgens door Trump indirect van verraad beschuldigd.[2]
     In 2011 was de rol van Berlusconi in de Italiaanse politiek uitgespeeld door tal van schandalen en rechtszaken. Door een veroordeling voor belastingfraude in 2013 kan hij geen regeringsfunctie meer vervullen, maar hij hoopt dat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, dat zich in november over zijn zaak buigt, dat verbod opheft.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Ondanks alle tumult heeft Trump de Republikeinse Partij nog stevig in z'n greep” (Vrijdag 12 augustus 2022, 19:09), NOS
  3.   Weblink bron “Silvio Berlusconi maakt comeback op politieke toneel” (Zondag 17 september 2017, 19:03), NOS