• re·ge·rings·cen·trum
enkelvoud meervoud
naamwoord regeringscentrum regeringscentrums
regeringscentra
verkleinwoord

het regeringscentrumo [1]

  1. (politiek) de fysieke locatie waar een regering gehuisvest is
     Hij vertelt dat de angst bestond dat die mensen ondersteuning zouden bieden aan de Russische militaire voorhoede, die zo snel mogelijk het regeringscentrum wilde bereiken om Zelensky af te zetten. Het Lavra-complex ligt op een paar honderd meter afstand van de presidentiële gebouwen.[2]
     Hij en de wetenschapsconsul stonden op de brede traptreden voor het Regeringscentrum.[3]
     Het functioneren van het politieke, economische en demografische hart van het land was in hoge mate afhankelijk van de kwetsbare infrastructuur die de hoofdstad met het regeringscentrum en de rest van Nederland verbond.[4]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Wessel de Jong
    “Ook de orthodoxe kerk speelt een rol in de oorlog in Oekraïne” (Zondag 18 december 2022, 20:50), NOS
  3. Liu Cixin
    “Het drielichamen probleem” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645798
  4. Jan Theodoor Maria Bank; Marita Theodora Catharina Mathijsen
    “Nederland in de negentiende eeuw” (2006), Bakker, ISBN 9035129504