Nederlands

 
1. De post van een strandwacht van de reddingsdienst in Oostduinkerke  .
Uitspraak
Woordafbreking
  • red·dings·dienst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reddingsdienst reddingsdiensten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de reddingsdienstm

  1. organisatie die mensen uit een benarde toestand haalt
    Het is een algemene term, waarbij het afhankelijk van de situatie om heel uiteenlopende vormen van redding kan gaan, zoals op zee: opvarenden bij een schipbreuk; aan het strand: badgasten die zich te ver in het water wagen; in de bergen: alpinisten die in de problemen zijn gekomen.
    • De Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) heeft vanwege de warme zomer een recordjaar gehad. De reddingsdienst moest 2.508 keer uitvaren, een stijging van 20 procent ten opzichte van vorig jaar. [2]
    • Dorpelingen worden in veiligheid gebracht door de reddingsdienst van de Indonesische overheid. [3]

Gangbaarheid

Verwijzingen