recreatieterrein
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: recreatieterrein (hulp, bestand)
- IPA: / rekreˈja(t)sitəˌrɛin / (6 lettergrepen)
Woordafbreking
- re·cre·a·tie·ter·rein
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | recreatieterrein | recreatieterreinen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het recreatieterrein o
- afgebakend stuk grond zo ingericht dat bezoekers zich er op verschillende manieren kunnen vermaken
- ▸ Op een CBS-kaart met de hoeveelheid recreatieterrein per inwoner per gemeente, is goed te zien dat de Rotterdammer er slecht van af komt: die ruimte is in Rotterdam en omgeving het kleinste van het land.[2]
- ▸ Toen ze het recreatieterrein waar het dansfeest voor de zevende keer wordt georganiseerd wilde verlaten, waren er geen bussen.[3]
Gangbaarheid
- Het woord 'recreatieterrein' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron John Jehae“‘Bouw geen huizen op het strand van Nesselande’” (30 november 2018) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron “Tienduizenden in kou en regen” (6 augustus 2001) op nrc.nl