• re·cord·hoog·te
enkelvoud meervoud
naamwoord recordhoogte recordhoogtes
recordhoogten
verkleinwoord - -

de recordhoogtev

  1. in een reeks tot dan toe grootste verticale afstand tot de bodem
     Het stadsbestuur presenteerde maandag de plannen voor het project ‘MARK’. Het project moet verschijnen in de wijk Leidsche Rijn, naast de A2. Op dezelfde locatie wilde de gemeente tot acht jaar geleden de omstreden Belle van Zuylentoren neerzetten, met een recordhoogte van 262 meter.[1]
  2. (figuurlijk) tot dan toe grootste waarde in een reeks
     Pugh (50) wilde aandacht vragen voor de snelle gevolgen van klimaatverandering, zei hij tegen de BBC. Rapporten tonen dat de temperatuur van de oceanen wereldwijd stijgt tot recordhoogte.[2]
     De centrale bank van Zimbabwe heeft het belangrijkste rentetarief opgevoerd naar een recordhoogte. Dat doen de beleidsmakers om de torenhoge inflatie in het Afrikaanse land te beteugelen. Ook hopen ze de wisselkoers van de Zimbabwaanse dollar enigszins stabiel te krijgen.[3]
  1.   Weblink bron
    Sam de Voogt
    “In Utrecht is de Dom-hoogte niet langer heilig” (10 december 2018) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron “Zwemmen onder het ijs” (28 januari 2020) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron “Zimbabwe verhoogt rente naar 200 procent in strijd tegen hyperinflatie” (27 juni 2022), NU.nl