recette
- re·cet·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | recette | recettes |
verkleinwoord | - | - |
- totaal van de entreegelden die de bezoekers van een voorstelling, evenement of attractie hebben betaald
- Het woord recette staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "recette" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ recette op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "recette" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Zwol, C. vanRegisseur Dick Maas: big in Beijing (26 maart 2019) op website: nrc.n; geraadpleegd 2019-04-24
- ↑ Hek, R. van 'tKNVB-beker is uitgegroeid tot een prijs met prestige (20 april 2018) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-04-24
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- re·cette
- van Latijn recepta "ontvangsten" [1]
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
recette | la recette | recettes | les recettes |
recette v
- recept
- Une recette pour conserver les fruits.
- «Een recept voor het inmaken van fruit»
- Une recette pour conserver les fruits.
- opbrengst, verdienste
- Compter la recette après un spectacle.
- «Na een vertoning de opbrengst tellen»
- Compter la recette après un spectacle.