• rauw·dou·wer
enkelvoud meervoud
naamwoord rauwdouwer rauwdouwers
verkleinwoord

de rauwdouwerm

  1. en ruw, grof onbeschaafd persoon
     Critici zagen in Haig een eigenwijze rauwdouwer en al na enkele maanden vertrok hij als minister. Haig gaf later toe zich ongelukkig te hebben uitgedrukt.[1]


  1.   Weblink bron “Oud-minister Alexander Haig (85) overleden” (Zaterdag 20 februari 2010, 15:32), NOS