rauhfaser
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rauh·fa·ser
Woordherkomst en -opbouw
- van Duits Raufaser zn "ruwe vezel", in de oude spelling met "-h-", vanaf 1969 aangetroffen in advertentieteksten
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rauhfaser | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de rauhfaser m
- wandbekleding waarbij kleine stukjes houtvezel zorgen voor een onregelmatig oppervlak
- muurverf, met daarin stukjes houtvezel
- Maar er zijn ook andere manieren om de wanden te bekleden: rauhfaser gespoten (kun je altijd weer een andere kleur geven), glad geschuurd, ruw bepleisterd, schoon metselwerkstenen, ruw gemetseld, van schrootjes voorzien, grof bepleisterd, met stof of folie beplakt, met tapijt beplakt of met biezentegels. [1]
- soort behang, bestaande uit twee laagjes papier met daartussen stukjes houtvezel
- Vanaf 1900 was er ook naturel behang, zonder grondlaag en met een eenvoudig motief. Later kreeg je het bekende rauhfaser, met die kleine bobbeltjes. [2]
- muurverf, met daarin stukjes houtvezel
Synoniemen
- [2] rauhfaserbehang
Gangbaarheid
- Het woord rauhfaser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rauhfaser" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
8 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Werf, T. van der"Functie overgordijnen helemaal verschoven" in: Nieuwsblad van het Noorden jrg. 88 nr. 242 (15 oktober 1975); p. 25 (27) kol. 3; geraadpleegd 2019-10-13
- ↑ Koenen, L.Wie het breed had liet het breed hangen (11 maart 2013) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-10-13
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be