rastraal
- ras·traal
Van het Latijnse "rastrum" (hark)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rastraal | rastralen |
verkleinwoord | rastraaltje | rastraaltjes |
het rastraal o
- (muziek)(verouderd) inkttekenpen met vijf punten om notenbalken in één keer te trekken
- Eertijds hanteerde men de rastraal om notenbalken op papier tekenen.
- Het woord 'rastraal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.