ranglijst
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rang·lijst
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rang en lijst
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ranglijst | ranglijsten |
verkleinwoord | ranglijstje | ranglijstjes |
Zelfstandig naamwoord
- klassement, lijst waarbij de elementen op volgorde van belangrijkheid, kwaliteit of prestatie staan
- In de ranglijst van een wedstrijd staan de beste sporters meestal bovenaan.
Gangbaarheid
- Het woord ranglijst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ranglijst" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be