• ra·ne

rane v mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord rana


  • ra·ne
  • Afgeleid van het Noorse woord ran
vervoeging
onbepaalde wijs rane rane
tegenwoordige tijd raner raner
verleden tijd ranet
rana
rante
voltooid
deelwoord
ranet
rana
rant
onvoltooid
deelwoord
ranende ranende
lijdende vorm ranes ranes
gebiedende wijs ran ran
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak Klasse 2 zwak
opmerking optioneel

rane

  1. overgankelijk beroven, roven
    «Den samme urmakeren ble ranet i mars i fjor.»
    Dezelfde horlogemaker werd beroofd in maart vorig jaar.


  • ra·ne
  • Afgeleid van het Nynorske woord ran
vervoeging
onbepaalde wijs rane
rana
rane
rana
tegenwoordige tijd ranar raner
verleden tijd rana rante
voltooid
deelwoord
rana rant
onvoltooid
deelwoord
ranande ranande
lijdende vorm ranast
(bijvorm): ranas
ranast
(bijvorm): ranas
gebiedende wijs ran
rana
rane
ran
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak Klasse 2 zwak
opmerking optioneel optioneel

rane

  1. overgankelijk beroven, roven