plyndre
- plyn·dre
- Afkomstig van een Nederduitse afleiding van het Nederduitse zelfstandige naamwoord "plunder".
Naar frequentie | 11544 |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | plyndre |
tegenwoordige tijd | plyndrer |
verleden tijd | plyndra plyndret |
voltooid deelwoord |
plyndra plyndret |
onvoltooid deelwoord |
plyndrende |
lijdende vorm | plyndres |
gebiedende wijs | plyndr plyndre |
vervoegingsklasse | Klasse 1 zwak |
opmerking |
plyndre
- onovergankelijk, overgankelijk plunderen
- «Fienden herjet og plyndret.»
- De vijand verwoestte en plunderde.
- «Fienden herjet og plyndret.»
- onovergankelijk, overgankelijk afstropen
- plyn·dre
- Afkomstig van een Nederduitse afleiding van het Nederduitse zelfstandige naamwoord "plunder".
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | plyndre plyndra |
tegenwoordige tijd | plyndrar |
verleden tijd | plyndra |
voltooid deelwoord |
plyndra |
onvoltooid deelwoord |
plyndrande |
lijdende vorm | plyndrast |
gebiedende wijs | plyndr plyndra plyndre |
vervoegingsklasse | Klasse 1 zwak |
opmerking |
plyndre
- onovergankelijk, overgankelijk plunderen
- «Fienden herja og plyndra.»
- De vijand verwoestte en plunderde.
- «Fienden herja og plyndra.»
- onovergankelijk, overgankelijk afstropen