• plyn·dre
  • Afkomstig van een Nederduitse afleiding van het Nederduitse zelfstandige naamwoord "plunder".
Naar frequentie 11544
vervoeging
onbepaalde wijs plyndre
tegenwoordige tijd plyndrer
verleden tijd plyndra
plyndret
voltooid
deelwoord
plyndra
plyndret
onvoltooid
deelwoord
plyndrende
lijdende vorm plyndres
gebiedende wijs plyndr
plyndre
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

plyndre

  1. onovergankelijk, overgankelijk plunderen
    «Fienden herjet og plyndret
    De vijand verwoestte en plunderde.
  2. onovergankelijk, overgankelijk afstropen



  • plyn·dre
  • Afkomstig van een Nederduitse afleiding van het Nederduitse zelfstandige naamwoord "plunder".
vervoeging
onbepaalde wijs plyndre
plyndra
tegenwoordige tijd plyndrar
verleden tijd plyndra
voltooid
deelwoord
plyndra
onvoltooid
deelwoord
plyndrande
lijdende vorm plyndrast
gebiedende wijs plyndr
plyndra
plyndre
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

plyndre

  1. onovergankelijk, overgankelijk plunderen
    «Fienden herja og plyndra
    De vijand verwoestte en plunderde.
  2. onovergankelijk, overgankelijk afstropen